Over vogelogen – deel 1

In mijn vorige blogje schreef ik over de houtsnip (Scolopax rusticola) en de verklaring waarom deze vogels zich soms letterlijk te pletter vliegen tegen gebouwen. Sommige lezers vroegen zich af hoe dat zat. Daarom dit keer het eerste deel van twee blogjes over vogels en hun ogen. In twee delen, want er valt best veel over te vertellen. Ogen zijn dan ook het belangrijkste zintuig van de vogels.

Grote ogen

De ogen van vogels zijn over het algemeen verhoudingsgewijs veel groter dan die van de mens. Als je een vogelschedel bekijkt, zie je dat er een behoorlijke ruimte ingenomen wordt door de oogkassen. Als de ogen van mensen naar verhouding net zo groot zouden zijn, zouden we ogen van minstens tien centimeter in diameter hebben! Die grote ogen zijn van groot belang voor de vogel. Bij de roofvogels om zo hun prooien al van grote afstand te kunnen waarnemen. En voor prooidieren om de omgeving goed in de gaten te kunnen houden om roofdieren of roofvogels aan te zien komen. Overigens zijn de ogen van nachtelijke jagers, zoals de uilen, nog groter dan die van dagjagers. Zij moeten immers goed in het donker kunnen kijken en daarvoor zijn grote ogen onontbeerlijk.

Onbeweeglijke ogen

Die relatief grote ogen zorgen er ook voor dat er weinig ruimte overblijft voor spiertjes om de ogen te laten bewegen. Daarnaast zijn spieren relatief zwaar en iedere gewichtsbesparing is er een. Ieder grammetje moet immers mee de lucht in. De ogen van vogels zitten over het algemeen star, dus onbeweeglijk, in de kop. Om in het rond te kunnen kijken zal de vogel dus andere manieren moeten gebruiken. Een uil bijvoorbeeld kan zijn kop bijna helemaal ronddraaien, zoals deze jonge ransuil (Asio otus) op de foto. En misschien dat je wel eens een merel (Turdus merula) hebt gezien die zijn kop opzij naar de grond draait, alsof hij aan het luisteren is. Maar hij doet dit niet om te luisteren, maar om de bodem goed te kunnen bekijken. Door de plaatsing van zijn ogen ziet hij namelijk bijna niks aan de voorkant, maar wel opzij. Er zijn overigens ook vogels die de ogen wel kunnen bewegen, zoals de roerdomp (Botaurus stellaris) en de koekoek (Cuculus canorus).

Stereokijken

Afstand schatten kan alleen maar door in “stereo” te kijken, dus met twee ogen. Als je een oog dichtdoet, zul je een afstand tot een voorwerp bijna niet kunnen inschatten. Probeer het maar eens. En afstand schatten lukt ook alleen maar in het gebied waar de gezichtsvelden van beide ogen elkaar overlappen, het zogenaamde binoculaire gezichtsveld. Bij de mens zitten de ogen aan de voorkant, dus we hebben een hele grote overlap van de zichtvelden, ongeveer 140 graden. Ik heb het geprobeerd te verduidelijken met de tekening links. Je ziet daarop het gezichtsveld van het linkeroog (oranje vlak) en het rechteroog (groen vlak), met in het midden het binoculaire gezichtsveld in het geel.

Door dit grote overlappende gezichtsveld kunnen wij ook heel goed afstand schatten, hoewel de een wat beter dan de ander. Roofvogels en roofdieren hebben over het algemeen een groot binoculair gezichtsveld. Dit hebben ze nodig om de afstand te kunnen inschatten om prooien te kunnen vangen, naast de grote ogen voor om de prooien op te kunnen merken.

Fisheyelens

Dan terug naar de houtsnip. Zoals ik in het eerdere blogje schreef zitten de ogen van deze vogel aan de zijkant van zijn kop. Daardoor kan de vogel vrijwel alles rondom hem zien, zonder de kop te bewegen. Hij kan overigens zijn ogen ook niet bewegen. Ieder oog bestrijkt een gezichtsveld van bijna 180 graden. Hij ziet dus als het ware door ieder oog een halve bol, eigenlijk alsof hij door een zogenaamde fisheyelens kijkt. Daardoor kunnen ze de omgeving rondom in de gaten kunnen houden of er een roofdier aan komt.

Late waarschuwing

Vogels als de houtsnip hebben maar een heel klein gebied waar de gezichtsvelden elkaar overlappen. Op de tekening te zien aan het smalle driehoekje aan de voorzijde van de vogel. In het echt is deze overlap misschien nog veel smaller en bij sommige vogelsoorten ontbreekt er zelfs overlap. Zij zien dan dus twee verschillende beelden (een links en een rechts).

Doordat het “stereo-gebied” van de ogen van een houtsnip zo klein is, is de vogel dus slecht in staat om afstand in te schatten. En daardoor merkt hij pas in een heel laat stadium dat hij bijna tegen een voorwerp aan dreigt te vliegen. Als het een boom is, kan hij deze nog ontwijken door snel naar links of rechts te zwenken en er omheen te vliegen. Maar als het een gebouw is, kan hij wel uitwijken, maar dat heeft weinig zin omdat een gebouw immers veel breder is dan een boom. En vliegt hij er alsnog tegenaan, met soms fatale gevolgen.

In mijn volgende blogje ga ik verder over vogelogen, met onder meer iets over het knipvlies, het derde ooglid van een vogel.

Dit bericht heeft 3 reacties

  1. Silvia

    Dit is echt tof, ik leer zoveel van je bij.. top!

  2. Anne Mieke

    Zeer leuk en leerzaam geschreven. Nooit geweten dat vogels hun ogen niet kunnen draaien, dat ze dus alleen maar vooruit kunnen kijken. Super broer??

  3. Jan Bos

    Genoten van jouw blogje op deze regenachtige zondagmorgen. Bedankt!

Geef een reactie