De atalanta, een trekvlinder

Afgelopen donderdag trok de tweede herfststorm van dit jaar over ons land. Iets minder heftig dan de eerste enkele weken geleden, maar desalniettemin toch windstoten van 120 km/uur en meer en uiteraard vergezeld van de nodige regen. In de tuin vlogen de bladeren van de essen in het rond en maar weinig levende creaturen lieten zich zien. Tussen de buien door piepte er echter toch wat zonlicht door de bewolking en meteen verschenen er een paar vlinders in de tuin, soms heftig heen en weer geblazen door de windstoten. Een klein koolwitje (Pieris rapae), een gehavend bont zandoogje (Pararge aegeria) en drie atalanta’s (Vanessa atalanta). Van die laatste hele mooie verse exemplaren die zich te goed deden aan de nectar van de nog volop aanwezige bloemen van het ijzerhard (Verbena bonariensis). 

Naar Zuid-Europa 

Iedereen – nou ja, uitzonderingen bevestigen natuurlijk altijd de regel – heeft wel eens van trekvogels gehoord. Een heleboel vogels, van kleine zangertjes tot visarenden en kiekendieven, zoeken in de winter warmere oorden op. Daarbij kunnen ze flinke afstanden afleggen en zeker voor de kleinsten valt dat niet mee. Velen halen de bestemming in Afrika dan ook niet en op de terugreis sneuvelen er ook de nodigen. Maar wat velen wellicht niet weten is dat er ook trekvlinders zijn en de atalanta is er een van. In het najaar vliegt dit beestje met zijn frêle vleugeltjes richting Zuid-Europa om daar de winter door te brengen. Er zijn niet zo veel vlindersoorten die trekken; de meest bekende zijn, naast de atalanta, de distelvlinder en de dagactieve nachtvlinders gamma-uil en kolibrievlinder. De atalanta komt overigens niet alleen in Europa voor, maar ook in Noord- en Midden-Amerika, Azië en onder meer Nieuw-Zeeland. 

Eenrichtingsverkeer

Overigens is er wel een belangrijk verschil met trekvogels. Zij vliegen gedurende hun leven meerdere malen op en neer. Bij vlinders is dit echter over het algemeen een enkele reis. De beestjes leven sowieso als imago al niet zo heel lang, maar daarnaast zijn hun vleugels na zo’n reis zodanig afgevlogen dat ze een terugreis ook niet meer zouden kunnen redden. Soms leeft een imago zodanig kort dat ze onderweg eitjes afzetten en de daaruit voortkomende generatie vliegt dan weer zuidelijker. Dat het trekkers zijn, wil dus niet zeggen dat de atalanta die nu bij je in de tuin zit ook daadwerkelijk naar Spanje zal vliegen. Er is nog niet zo veel bekend over de vlindertrek, want in tegenstelling tot vogels zijn vlinders lastig te volgen. Een vogel wordt geringd, of tegenwoordig ook steeds vaker voorzien van een zender, en door terugmeldingen van de ringen of door de GPS-gegevens is een goed beeld te krijgen langs welke route de vogels trekken en waar ze overwinteren. Bij vlinders is dat wat lastiger. Er zijn proeven gedaan met stickertjes op de vleugels, maar het aantal terugmeldingen is zodanig klein dat hier geen conclusies aan te verbinden zijn. Massale trek van vlinders wordt soms echter wel waargenomen, soms met het blote oog maar tegenwoordig ook steeds meer met radarbeelden.

De redenen van de trek

Er zijn verschillende redenen aan te merken voor de vlindertrek. Allereerst natuurlijk een overlevingsstrategie. Als vlinder heb je in de winter hier relatief weinig te zoeken. Er is vrijwel geen nectar te vinden en ook de rupsen zullen weinig te knabbelen vinden. Alhoewel er ook in de winter wel vlinders waargenomen kunnen worden, vooral een aantal nachtvlindersoorten. Er zijn namelijk nachtvlinders die in het geheel niet eten en teren op het voedsel wat ze als rups binnengekregen hebben. Hun enige reden van bestaan is voortplanting (als van zoveel soorten) en daar hebben ze geen voedsel voor nodig, alleen een gewillig vrouwtje. Die zet dan haar eitjes af die de kou wel kunnen trotseren en in het voorjaar komen deze uit. De rupsen hebben dan voldoende vers voedsel. Een tweede reden voor de vlindertrek is uitbreiding van het leefgebied. Door uit te waaieren vanuit de bestaande leefgebieden kunnen elders weer nieuwe populaties ontstaan en wordt ook een betere genetische menging gekregen met daar bestaande populaties. 

Blijvers

Bij sommige trekvogels zien we de laatste jaren, waarschijnlijk onder invloed van de klimaatverandering, het verschijnsel dat sommige individuen in de winter hier blijven. Zo zat er afgelopen winter een zwartkop bij ons in de tuin en vloog er ook nog een tjiftjaf rond. Ook de bruine kiekendieven trekken niet allemaal meer naar Afrika, sommigen zakken wel een beetje af, maar blijven bijvoorbeeld in Zeeuws-Vlaanderen hangen. Vroeger zag ik in mijn jonge jaren vrijwel geen enkele kievit, maar tegenwoordig kun je, zolang het niet te koud wordt, nog groepen kieviten zien in de winter. Bij de trekvlinders is het net zo. We zien steeds vaker atalanta’s hier vliegen in de winter. Hier in Groningen nog niet zo veel, maar in de afgelopen winters zijn er zuidelijker in Nederland toch wel enkele tientallen waargenomen, vaak in tuinen. Op zonnige dagen, zolang de temperatuur niet te laag is, vliegen ze dan nog rond. Wel een beetje doelloos, want ze zullen niet veel voedsel vinden. De atalanta’s die hier blijven nemen daarmee ook een enorm risico. Daarnaast lopen ze ook de kans dat ze bevriezen. Want in tegenstelling tot de vlinders die hier in winterslaap gaan, zoals de dagpauwoog en de kleine vos, is de atalanta niet tegen extreme kou opgewassen. 

Niet kieskeurig

De atalanta is een heel algemeen voorkomende soort in ons land. Niet voor niets staat hij bovenaan de ranglijst bij de Nationale Vlindertelling. De soort werd in 2017 ruim twee keer zoveel geteld als de dagpauwoog, de nummer twee. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want het is een vlinder die zich overal thuisvoelt. Hij is ook niet kieskeurig voor wat betreft de waardplant (dat is de plant waarop het vrouwtje de eitjes afzet en waaraan de rupsen zich vervolgens te goed doen). Dat is namelijk de brandnetel en die komt overal, soms in grote getale voor. Daarom is het ook belangrijk om brandnetels te laten staan. Deze plant is ook voor andere vlindersoorten een belangrijke waardplant. Dus als je vlinders in je tuin wilt, kom je er niet alleen met nectarplanten als vlinderstruik, ijzerhard en koninginnenkruid, maar ook een hoekje met brandnetels is van groot belang.

Gouden appels

De atalanta is overigens genoemd naar Atalante (Grieks Atalantḗ), een vrouwelijke jager (jageres?) uit de Griekse mythologie. Volgens dit verhaal deed Atalante mee aan een wedloop, maar kon ze de verleiding niet weerstaan om de gouden appels, die haar opponent telkens liet vallen, op te rapen. Atalante verloor daardoor de wedstrijd. De atalanta kan, zeker tijdens de trek, flinke afstanden afleggen, maar laat zich graag afleiden om een bloemetje mee te pikken. Wellicht dat daar de verklaring vandaan komt. De atalanta wordt overigens ook wel nummervlinder of admiraalvlinder genoemd. Dat laatste komt overeen met de benaming die de Britten (red admiral) en de Duitsers en Fransen (admiral) aan deze vlindersoort geven. Eind 17e eeuw werd de soort in Engeland al admiral genoemd, wellicht naar de strepen op de vleugels? Aan de andere kant hebben de Britten de vlinder ook enige tijd admirable (bewonderenswaardig) genoemd.  Misschien bedoelden ze dat wel gezien de kleurschakering en is het aan deze kant van de Noordzee verbasterd tot admiraal(vlinder).

Hou je tuin en omgeving de komende tijd dus nog maar in de gaten. Ik ben benieuwd hoeveel atalanta’s er dit jaar zullen blijven rondfladderen.

Bronnen:

Dit bericht heeft 2 reacties

  1. Marjolein Stam

    Goed verhaal! Mag ik één correctie geven? De atalanta in Nieuw Zeeland is een andere dan die wij hier zien 🙂
    (Weet ik toevallig uit ervaring, haha)
    Verder super!

  2. Anne Mieke

    Weer een goede blog met leerzame termen. Zal dit jaar opletten of ik atalanta’s zie fladderen

Geef een reactie