Nu een schuchter voorjaarszonnetje zich steeds vaker durft te vertonen, worden ook de eerste vlinders weer gezien. Het zijn overwinteraars die uit hun schuilplaatsen tevoorschijn komen. Er zijn vier soorten dagvlinders in Nederland die de winter als imago (volwassen vlinder) doorkomen. (Er zijn wel steeds vaker waarnemingen van overwinterende atalantas (Vanessa atalanta), een vlinder die normaalgesproken in het najaar naar het zuiden trekt. Daarnaast zijn er nog twee dagvlindersoorten die hier soms overwinteren: de grote vos (Nymphalis polychloros) en de rouwmantel (Nymphalis antiopa). Dit zijn echter beiden zeldzame soorten in Nederland.) Over drie van die overwinteraars heb ik al eens een blogje geschreven: de dagpauwoog (Aglais io), de kleine vos (Aglais urticae) en de citroenvlinder (Gonepteryx rhamni). In dit blogje aandacht voor de vierde soort: de gehakkelde aurelia (Polygonia c-album). Een vlinder met een kenmerkende vorm van de vleugels, waar deze ook haar Nederlandse naam aan te danken heeft.
De duivel
De achterrand van de vleugels is namelijk grof gekarteld, alsof er stukken uitgehaald zijn. Of de vlinder nu met de vleugels open of gesloten zit, die gehakkelde vleugelranden vallen meteen op. De Fransen noemen deze vlinder Robert-le-Diable, ofwel Robert de duivel. De herkomst van deze naam is wat onduidelijk, behalve dan dat hij verwijst naar ene Robert. Die is volgens de legende in de twaalfde eeuw geboren als zoon van hertog Aubert en hertogin Indre, bewoners van het kasteel Moulineaux in de omgeving van Rouen. Het verhaal gaat dat de hertogin geen kinderen kon krijgen. Toen ze na de zoveelste vrijpartij met de hertog uiteindelijk toch een zoon baarde moest dit wel het werk van de duivel zijn. Et voilà, de bijnaam van hun zoon Robert was een feit. En de band met de vlinder? De ene bron verwijst naar de vorm van de vleugelrand, die doet denken aan de haakneus die Robert zou hebben gehad. De andere verwijst naar een duivelscape, waar de vleugelvorm aan doet denken. En weer een ander ziet in de kleur van de vlinder en de vleugelvorm de vlammen van de hel.
Witte C
De herkomst van de de Engelse Comma (butterfly) en Duitse naam C-falter en de wetenschappelijke soortnaam c-album is een stuk eenvoudiger. Dat geldt overigens ook voor de Friese naam C Flinter. Ze verwijzen namelijk allemaal naar de kleine witte krul op de onderkant van de achtervleugel. Deze lijkt op een komma of een C, en album (ook alba) is Latijn voor wit. De oude Nederlandse naam voor de vlinder was overigens ook (witte) C-vlinder. Die witte C valt echt op, want de onderkant van zowel de voor- als achtervleugel is verder bruin van kleur.
Goudkleurig
Net als bij het landkaartje (Araschnia levana), zit er wel een verschil tussen de voorjaars- en najaarsgeneratie van de gehakkelde aurelia. De voorjaarsgeneratie heeft een lichtere onderkant van de vleugels dan die van de vlinder die in het najaar vliegt. De voorjaars- of zomervorm wordt ook wel de forma hutchinsoni genoemd, naar de Britse Emma Hutchinson (1820-1906), die de twee verschijningsvormen destijds als eerste ontdekte. Ook aan de bovenzijde van de vleugels is het verschil zichtbaar, de voorjaarsvorm is ook daar lichter van kleur. Het tweede deel van de Nederlandse naam aurelia is afgeleid van het het Latijn en betekent goudkleurig, wat overduidelijk verwijst naar de kleur van de bovenvleugels. De wetenschappelijke geslachtsnaam Polygonia betekent letterlijk veelvormig, verwijzend naar de vorm van de vleugels.
Een tip!
Net als andere vlindersoorten is de belangrijkste waardplant van de gehakkelde aurelia de grote brandnetel (Urtica dioica). Ik geef altijd als tip aan mensen die vlinders in de tuin willen om te zorgen voor grote brandnetel in de tuin of op zijn minst in de directe omgeving. Niet iedereen zit te wachten op die woekerende brandnetel, maar het is echt een belangrijke plant voor onze vlinders. Ruim vijftig soorten dag- en nachtvlinders zijn van deze plant afhankelijk. Onder meer dagvlindersoorten als de atalanta (Vanessa atalanta), distelvlinder (Vanessa cardui), dagpauwoog (Aglais io) en het landkaartje en nachtvlinders als de bonte brandnetelmot (Anania hortulata), het donker brandnetelkapje (Abrostola triplasia) en het brandnetelmotje (Anthophila fabriciana), een micronachtvlinder. Om te voorkomen dat de brandnetels zich door je hele tuin kunnen uitbreiden, kun je ze in een grote speciekuip planten (en die eventueel ingraven in je tuin). De plant vermeerdert zich namelijk door de grote wortelstokken (rizomen) en de speciekuip verhindert dat.
Ups en downs
De grote brandnetel is niet de enige waardplant, de rupsen zijn ook te vinden op hop (Humulus lupulus) en in mindere mate de ruwe iep (Ulmus gladra), ribes (Ribes spec.), wilg (Salix spec.) en hazelaar (Corylus avellana). Dat het dierenrijk, ondanks de veranderingen die voornamelijk door ons mensen veroorzaakt worden, niet voor een gat te vangen is wordt ook door de gehakkelde aurelia weer bewezen. Tot het begin van de twintigste eeuw was deze vlinder in Nederland, maar ook in andere landen zoals Engeland, een veel voorkomende soort. Vervolgens ging het snel bergafwaarts en in 1925 was het zelfs een zeldzame soort. In de daaropvolgende decennia kwam er weer een opleving gevolgd door een afname in de jaren zestig, waarna de vlinder alleen nog in het zuiden van ons land te vinden was. Sinds de jaren tachtig zit de vlinder in heel het land in de lift en tegenwoordig is de gehakkelde aurelia een algemeen voorkomende soort in heel Nederland.
Van hop naar brandnetel
De oorzaak kan onder meer gezocht worden bij de hopplant. De vruchtkegels van deze plant, de zogenaamde hopbellen, worden gebruikt als conserveer- en smaakmiddel bij de bereiding van bier. Vroeger werd deze plant voor dit doel veel in Nederland gekweekt en de gehakkelde aurelia was dan ook veelvuldig aanwezig. Niet geheel tot vreugde van de hopkwekers overigens, want de rupsen van de vlinder kunnen grote schade aan het gewas veroorzaken. Overigens was ook de hopwortelboorder (Hepialus humuli), een nachtvlindersoort, hier debet aan. De hopcultuur is in ons land sterk afgenomen, slechts op een paar plaatsen wordt het nog gekweekt. Met het verdwijnen van de hop, verdween dus ook een belangrijke waardplant van de gehakkelde aurelia. In de twintigste eeuw ging de vlinder dan ook op zoek naar een andere waardplant en vond die bij de grote brandnetel, die in het hele land te vinden is. Op het plaatje hiernaast van de Vlinderstichting is mooi te zien hoe de vlinder tot 1950 slechts hier en daar in ons land voorkwam en tegenwoordig overal te vinden is.
Rottend fruit
Overwinterende dagpauwogen en kleine vos kun je vaak vinden in kelders, op zolders en bijvoorbeeld in tuinschuurtjes. De citroenvlinder en de gehakkelde aurelia doen dit niet. Zij overwinteren in de buitenlucht. De citroenvlinder zoekt de dichte begroeiing op van bijvoorbeeld klimop (Hedera spec.) of braam (Rubus spec.). De gehakkelde aurelia zoekt meer een overwinteringsplekje vlakbij de grond, bijvoorbeeld aan de onderkant van boomwortels, maar ook in een holle boom, tussen stapels hout of afgevallen bladeren. Vroeg in het jaar voeden ze zich onder meer met nectar van de sleedoorn (Prunus spinosa) en bloeiende wilgen. En verderop in het jaar zijn ze onder meer te vinden op braam, koninginnenkruid (Eupatorium cannabinum) en akkerdistel (Cirsium arvense). In het najaar kun je ze een groot plezier doen met wat rottend fruit buiten te leggen. Niet alleen gehakkelde aurelia’s zijn daar dol op, ook voor andere dagvlinders is dat een waar eetfestijn.
Nu alle vier de overwinterende dagvlinders in mijn blogjes aan bod zijn gekomen, ben ik heel benieuwd welke soort jij als eerste ziet.
Bronnen:
Over Robert le Diable:
Heb vanmorgen je “blogje” ontdekt, n.a.v. de aankondiging van een wandeling door de Heemtuin Muntendam, in Nextdoor.
Die wandeling zal ik niet meemaken, maar je blogjes lezen kan ik wel!
Daarom geef ik mijn naam door.
Dank je Loes. Ik zal je toevoegen aan de lijst voor de nieuwsmail.
Heel mooi in beeld en woord tegelijk interessant en leerrijk voor ieder van ons. Ga zo door, Theo.
Dank je Catherine 🙂
Met veel plezier heb inkjets blogje over de Gehakkelde aurelia gelezen. Het geeft een hele goede beschrijving van het reilen en zeilen van deze vlinder. Ik weet nog precies waar en wanneer ik mijn eerste Gehakkelde aurelia zag. Dat was op een zomerse dag in 1977 op Oostvoorne. In die tijd was de Gehakkelde aurelia nog een grote zeldzaamheid. Nu zie je ze het hele jaar. Voor mijn eigen verzameling heb ik veel foto’s van de Gehakkelde aurelia gemaakt omdat er heel veel variaties zijn. De rupsen met de namaak vogelpoepjes vind ik ook heel mooi. In mijn tuin staan verschillende pruimenbomen en daar komen de aurelia ‘s in het najaar op af. Mijn huis staat aan de duinrand waar veel hop groeit. Zal eens op zoek gaan naar eitjes. Mvg Ruud
Dank je Ruud. Dat je dat nog weet, een bijzondere herinnering dus.
Weer een mooi en leerzaam verhaal Theo.
Jouw informatie gaat toch altijd weer een stukje verder en daarom leest het erg prettig.
Ik vind de Gehakkelde aurelia nog altijd een mooie vlinder met een mooie naam.
Ik kijk weer uit naar het volgende blogje.
Met vriendelijke groeten,
Adrie.
Dank voor je mooie compliment, Adrie!
Keileuk Theo!
Heel fijn dat je de gehakkelde Aurelia onder je loep hebt genomen.
Ònmogelijk dat ik deze vergeet, ik heb hier leuke herinneringen aan 😄 Pràchtvlinder!
Dankjewel weer en tot volgende keer.
Lieve groetjes!
Dank je Ellen en weer graag gedaan.
Hoi Theo
Wat weer mooi gedaan
Wij hebben in ieder geval de hop volop aanwezig bij onze tuin
Mooi om weer te lezen
Groetjes Carla
Dank je Carla en graag gedaan. Zit de gehakkelde aurelia bij jullie ook op de hop?
Wat een leuke blog over o.a. de gehakkelde aurelia.
Ik zie deze soort altijd graag in de tuin verschijnen.
Vandaag zag ik de kleine vos en twee dagen eerder het citroentje. Héérlijk weer.
Groeten, Marja
Dank je Marja. Inderdaad heerlijk dat ze er weer zijn en heerlijk weer 😉
De ‘eerste vlinders van het jaar’ die ik nooit zal vergeten, zijn de twee citroenvlinders die ik zag tijdens de laatste week van februari 2019.
Na jaren van medische problemen, een zware operatie, en maanden van heftige revalidatie, kon ik toen voor het eerst een klein fietstochtje maken zonder zuurstofvoorziening te moeten meesleuren. Het was een prachtige lentedag, voor het eerst sedert lang kon ik ongehinderd de geur van de lente opsnuiven, en toen zag ik die citroenvlinders. Op dat moment besefte ik pas dat ik echt een tweede leven gekregen had.
Dit jaar heb ik nog geen vlinders gezien. De twee poppen van koninginnenpage die ik heb, zullen nog even geduld vragen. Maar ik zag vandaag wel een prachtige aardhommelkoningin rondvliegen, op zoek naar een plek om een nieuwe generatie te starten.
Mooi dat die twee citroenvlinders je daarbij geholpen hebben Guy. Inderdaad een moment om nooit te vergeten.
Schitterend mooie info en foto’s weer Theo.
Dank je Paul!
Goedemorgen Theo,
Ik kan jouw vraag beantwoorden want ik heb gisteren de dagpauwoog in onze voortuin zien vliegen.
Dankjewel voor je informatieve blogje. Ik heb het weer met groot plezier gelezen.
Blijf gezond, groetjes Ellen
Leuk Ellen. En uiteraard graag gedaan!
Bedankt voor deze uitvoerig info waarvan ik sommige dingen reeds wist maar toch evengoed weer een en ander van heb opgestoken 🙂
Graag gedaan weer Rudi.😊
Wat een heerlijk blogje weer, Theo! Erg leuk om zo de achtergrondverhalen erbij te lezen! Ik heb al een dagpauwoog en een citroenvlinder gezien 😊 kan niet wachten op de witte c ! Dankjewel en groet, Caroline
Dank je Caroline. Die witte c komt vanzelf 😊