Pissebedden

In de planten- en dierenwereld worden vaak hele vreemde namen gebruikt. Heb je wel eens gehoord van de hottentottenvilla? Ik had er nog nooit van gehoord, wel van de hottentottententententoonstelling natuurlijk. Maar een hottentottenvilla? En toch is er een dier met deze naam, een insect uit de familie van de wolzwevers (Bombyliidae) met de wetenschappelijke naam Villa hottentotta. Het is geen grap en niet net verzonnen. Linnaeus heeft deze wetenschappelijke naam al in 1758 aan dit insect gegeven. En je kunt hem in Nederland tegenkomen, want sinds de jaren 90 van de vorige eeuw wordt deze regelmatig in het zuiden van ons land gezien. Vooral op de zandgronden, maar ook op kalkgraslanden in Zuid-Limburg.

Pissenlit

En zo zijn er nog veel andere dieren en planten met vreemde namen. Wat dacht je van pissebed? Een bijzondere naam en als je wat dieper in de oorsprong van deze naam duikt, dan blijkt deze al eeuwenoud te zijn. Het werd al gebruikt in de zestiende eeuw en vindt zijn oorsprong in het Frans. Daar gebruikte men het woord pissenlit (letterlijk vertaald ‘pis in bed’) voor een kind dat nog niet zindelijk is en in bed plast. Maar het was – en is – ook de naam voor de paardenbloem (Taraxacum officinale). De paardenbloem stond er namelijk om bekend om urine af te drijven. Een zogenaamd diureticum, vergelijkbaar met plaspillen.

In mijn geboortestreek in Zeeuws-Vlaanderen wordt de paardenbloem ook wel een ‘pisblomme’ of ‘pèrdezjeker’ (paardenzeiker) genoemd. Nu we het toch over dialecten hebben: de pissebed kent in het Zeeuws dialect de naam ‘platte zeug’ en elders in het land gebruikt men onder andere de naam ‘kelderzeug’. Die naam ‘platte zeug’ wordt in Zeeuws-Vlaanderen ook gebruikt voor een platte schuurborstel (zie de foto hiernaast). Die borstel doet met heel veel fantasie een beetje denken aan een pissebed.

Volksgeneeskunde

Vanwaar dan die connectie met dit beestje? Ook daarvoor moeten we naar heel wat eeuwen geleden toen de geneeskunde en farmacie nog werd bedreven op grond van volksgebruiken en bijgeloof al dan niet vermengd met kwakzalverij. Er doen verschillende verhalen de ronde over de pissebed. In een oud boek over volksgeneeskunde staat om de kinderen een brij of thee te laten drinken waarin pissebedden zijn gekookt. Met de bedoeling het plassen voor het slapen gaan te bevorderen en te voorkomen dat de kinderen in bed plassen. Hetzelfde als bij de paardenbloem dus, maar dit lijkt mij wat minder appetijtelijk. Andere bronnen spreken erover om de pissebedden te vangen, drogen en vermalen. Het gedroogde poeder zou dan tussen de lakens gestrooid moeten worden om bedplassen te voorkomen. Welke van de twee stromingen ook juist is, de pissebedden zijn onlosmakelijk verbonden met bedplassende kinderen.

Ammoniak

Ondanks de naam zal een pissebed overigens nooit in je bed plassen. Want ze plassen namelijk niet, ze hebben geen blaas. Dat houdt in dat ze vocht met afvalstoffen op een andere manier kwijt moeten raken, namelijk door verdamping. Via het pantser op hun rug verdampt hun ‘urine’ naar buiten. Dit vocht bevat veel stikstofverbindingen, waaronder ammoniak. Juist die ammoniakgeur doet denken aan plas. In vroeger tijden kwam het niet zo nauw met hygiëne en verschonen van kleding en beddengoed. Daardoor zaten er ook vaak pissebedden (en andere dieren) binnenshuis en in bed. De mensen dachten door de geur dat ze zelf in bed geplast hadden en dat de pissebedden daarop afkwamen. Terwijl het juist andersom was, de pissebedden waren de veroorzakers van de geur.

Geen insecten

Pissebedden worden vaak insecten genoemd, maar dat zijn het niet. Kenmerkend voor insecten is immers dat ze zes poten hebben. Spinnen zijn bijvoorbeeld ook geen insecten, evenals duizend- en miljoenpoten. Onder andere vlinders, libellen, vliegen, bijen, mieren en muggen zijn wel insecten. Wat de pissebedden wel gemeen hebben met insecten is dat ze tot de stam van de geleedpotigen (Arthropoda) behoren. Een van de kenmerken van de geleedpotigen is het exoskelet ofwel uitwendig skelet. Ze hebben dus geen botten zoals wij hebben, maar hun lijf is voorzien van een harde chitinelaag, wat hun inwendige beschermt. En ze hebben allemaal poten die uit meerdere delen bestaan, vandaar de naam geleedpotigen. Ook de spinnen, duizend- en miljoenpoten horen tot de geleedpotigen. En de kreeftachtigen ofwel schaaldieren. De pissebedden horen tot deze substam van de kreeftachtigen, net als de krabben en garnalen.

46 centimeter!

Je zult nu waarschijnlijk denken: kreeften, krabben, garnalen, die leven toch in het water? En pissebedden zitten in mijn tuin? Dat klopt. De pissebedden zijn van oorsprong namelijk zeedieren. Een klein gedeelte daarvan heeft in de loop der tijden het water verlaten en zijn op het land gaan leven. Maar de meeste pissebedden (bijna elfduizend verschillende soorten) leven in het water. Waaronder de enorme reuzenpissebed (Bathynomus giganteus) die wel 46 centimeter lang kan worden. Deze komt alleen voor op de bodem van tropische zeeën tussen 300 en 2100 meter diepte en leeft van vis, garnalen en wormen. In Nederland komen pissebedden voor die in het water leven, maar dat zijn er niet zoveel. De gewone zoetwaterpissebed (Asellus aquaticus), ofwel het waterezeltje, is de meest algemeen voorkomende watersoort. Overigens was het eind negentiende eeuw helemaal niet zo bijzonder dat er kleine waterpissebedden in het drinkwater zaten. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw kwam dat regelmatig voor, vooral bij drinkwater dat gemaakt was van oppervlaktewater.

Gordeldier

In Nederland zijn er naast die paar waterpissebedden zo’n 36 soorten landpissebedden. De bekendste zijn de ruwe of gewone pissebed (Porcellio scaber), de kelderpissebed (Oniscus asellus) en de gewone oprolpissebed of oproller (Armadillium vulgare). Die laatste heb je misschien wel eens gezien. Bij onraad rolt dit diertje zich op tot een klein bolletje. Net als bijvoorbeeld het kogelgordeldier (Tolypeutes matacus). De vergelijking met het gordeldier komt ook tot uiting in de wetenschappelijke geslachtsnaam van deze pissebed. Een andere naam voor gordeldieren is namelijk armadillen. En dat komt van het Spaanse armadillo, wat ‘kleine gepantserde’ betekent. De mospissebed (Philoscia muscorum) en het gewoon paars drieoogje (Trichoniscus pusillus) behoren eveneens tot de algemeen voorkomende soorten in ons land. Die laatste valt niet zo op en is paarsbruin van kleur. Soms kun je een volledig paarse pissebed zien. Zo’n pissebed is besmet met het zogenaamde iridovirus en gaat binnen enkele weken dood. Het virus is niet besmettelijk voor mensen. Ook vogels kunnen de besmette pissebedden, die door de paarsblauwe kleur extra goed opvallen, zonder problemen eten.

Kieuwen

Dat pissebedden van oorsprong zeedieren zijn vind je terug in hun wijze van ademhalen. Ze ademen namelijk niet door hun bek maar hebben kieuwen. Dan moet je niet direct denken aan de kieuwen die aan de zijkant van de kop van een vis zitten. Kreeftachtigen hebben namelijk uitwendige kieuwen, die onderdeel uitmaken van de poten van het dier. Het zijn heel fijne haarachtige structuren die aan de poten zitten en die snel heen en weer worden bewogen. Zo halen kreeftachtigen de nodige zuurstof uit het water. Maar de landpissebedden leven niet in het water, hoe zit dat dan? Zij gebruiken het vocht in de omgeving om aan zuurstof te komen. Dat is de reden dat je pissebedden altijd in een vochtige omgeving zult tegenkomen. Bijvoorbeeld onder tegels, bloempotten, houtblokken of in de strooisellaag. Maar je vindt ze bijvoorbeeld ook in een composthoop. Lekker vochtig en lekker warm. En daarnaast genoeg te eten.

Opruimers

Over eten gesproken, pissebedden zijn echte opruimers van de natuur. Ze leven namelijk hoofdzakelijk van plantaardig materiaal zoals bladeren, afgestorven plantendelen en rottend hout. Om voldoende voedingsstoffen (nutriënten) binnen te krijgen – met essentiële verbindingen met onder meer stikstof, zwavel, fosfor en koolstof – moeten ze hun menu aanvullen met eiwitten. Die halen ze onder andere uit mest, aas, schimmels en bacteriën. Hun spijsvertering zet overigens maar tien tot zeventig procent van het voedsel om, de rest wordt uitgepoept. Die keuteltjes zijn dan weer een belangrijke bron van voeding voor de jonge pissebedden. Het voedsel is immers al voorverteerd waardoor de nutriënten makkelijk opgenomen kunnen worden. Maar er zitten ook de nodige bacteriën en schimmels in die de darmflora van de jongen opbouwen. De pissebedden ruimen het plantaardig materiaal dus niet alleen op, ze zorgen er tevens voor dat er weer voldoende voedingsstoffen in de bodem komen zodat planten en bomen weer kunnen groeien. Verder is bekend van pissebedden dat ze eieren en jongen van spinnen en mieren niet te versmaden vinden. En ze kunnen ook kannibalistisch zijn en soortgenoten opeten. Als deze soortgenoot besmet is met het eerder genoemde iridovirus zal dit voor de etende pissebed helaas slecht aflopen. Die wordt namelijk ook besmet en wacht na deze maaltijd een wisse dood.

Gespecialiseerde spinnen

Aan de andere kant vormen pissebedden een ‘smakelijk’ maaltje voor verschillende andere geleedpotigen als loopkevers, kortschildkevers en duizendpoten. Verder lusten spitsmuizen, egels, kikkers, padden en vogels ook wel een pissebedje. De absolute pissebedliefhebbers zijn de roodwitte celspin (Dysdera crocata) en de boscelspin (Dysdera erythrina), beiden soorten die in ons land voorkomen. Deze spinnen hebben geen web, maar zijn ‘s nachts actief en gaan dan op jacht. Hun kaken steken ver voor de kop uit en werken als een soort pincet. Deze kaken zijn zo sterk dat ze door het pantser van de pissebed kunnen snijden. Als ze eenmaal een pissebed gevonden hebben, pakken ze het diertje met hun kaken vast en doden het door het inspuiten van gif. Die kaken kunnen ook door de huid van een mens heen prikken. Het gif is niet dodelijk voor de mens, maar de beet kan wel flinke jeuk veroorzaken.

Fascinerende beestjes

Er valt nog zoveel meer te vertellen over pissebedden. Bijvoorbeeld dat ze in twee delen vervellen. Ze hebben immers een uitwendig skelet en bij het groeien barsten ze daar op een gegeven moment uit. Bij het vervellen wordt eerst de achterkant en na enkele dagen de voorkant van hun pantser vervangen. Als het in een keer zou gaan, zouden de diertjes veel te kwetsbaar zijn doordat het pantser enige tijd nodig heeft om uit te harden. Het zijn fascinerende beestjes. Als je ze in je tuin tegenkomt, kan deze zoekkaart je wellicht helpen om ze op naam te brengen. Daar staan de meest voorkomende soorten in ons land op.

Bronnen:

Dit bericht heeft 28 reacties

  1. Marianne

    Wat een interessante, nieuwe, informatie! Dankjewel.
    Zelf heb ik de berijpte, de oprol- en de ruwe pissebed weleens in mijn tuin gefotografeerd. En een pissebedvlieg.

    hartelijke groet, Marianne

    1. Theo

      Dank je Marianne. Ik ga dit jaar ook eens beter kijken naar al die kruipende beestjes. Wie weet wat ik nog allemaal in onze tuin tegenkom 🙂

  2. Rolf

    Mooi blogje, in mijn tuin dagelijks contact met levende fossielen.

  3. Eddy de Causemaeker

    Super leerzaam blogje weer heel wat wijzer geworden. Gaat een mens gelijk met meer interesse naar die verschillende soorten kijken. Echt fantastisch Theo een grote pluim voor jou.

  4. Ellen

    Dankjewel voor je leerzame blog. Ik heb het weer met veel plezier gelezen en veel van opgestoken.
    Ook prachtige en duidelijke foto’s zodat we de verschillen goed kunnen zien.
    Ik kijk nu alweer uit naar je volgende blog.
    Groetjes en fijn weekend.

      1. Carin

        Dank je wel voor de leerzame blog. Met veel plezier gelezen en weer veel geleerd. Zal de pissebed in vervolg heel anders bekijken.

  5. Claudia

    Wat een leuk blogje weer!

  6. Ellen Merks

    Wow Theo! Wat fascinerend geschreven en wat zit ‘r veel wetenschap ‘achter’ dit vochtminnende gepantserde diertje.
    Fijn ook te weten dat ‘r verschillende soorten zijn en zó prachtig!
    Dat wekt mijn nieuwsgierigheid om ze ‘s nader te bekijken.
    Waar de naam vandaan komt is nu overduidelijk.
    Ook ‘t Franse ‘pissenlit’ zal ik nooit meer vergeten nu 👌🙂
    Merci bien et chapeau!

  7. Jac Jacobs

    Weer een prachtig verhaal en heel veel.geleerd, bedankt Theo ik kijk uit naar je volgende blogje.
    gr cojac

  8. Peter

    wederom een leerzaam en leuk, makkelijk te lezen blog met veel wetenswaadigheden. veul dank.

  9. Wilma Van Kaathoven

    Ik heb zeker weer wat opgestoken, dank je wel.

  10. Rianne

    Oh, interessant om eindelijk te weten wat die blauwe kleur was, ik ben er veel van tegengekomen in de tuin. Bedankt voor het leuke verhaal, veel van geleerd! 🙏💚

    1. Theo

      Graag gedaan Rianne. Ik heb zelf de blauwe pissebedden nog niet gezien.

  11. Addy Glas

    wat ontzettend leuk deze aandacht voor de pissebedden. Ze zijn zo leuk en mooi! Heb zelf ongeveer een half jaar geleden ‘ontdekt’ dat er meer dan 30 soorten zijn in Nederland. Kende er tot dan maar een paar.
    Al jaren heb ik wandelende takken en wandelende bladeren in terraria en nu sinds kort pissebedden in de bodem als opruimers. Erg leuk!
    Maar buiten op zoek naar een nieuwe soort is nog leuker 😉

    1. Theo

      Zeker Addy! Dit soort diertjes mag ook wel eens wat aandacht krijgen.

  12. Een boeiend blogje over de pissenbedden en ik moet toegeven dat ik er ook veel uit opgestoken heb. Het enige dat ik wel wist, is dat ze behoren tot de kreeftachtigen maar dat was zowat alles. Heel erg bedankt voor deze uitvoerige en duidelijke uiteenzetting over een diertje dat we allemaal al wens tegen kwamen in een kelder of onder een steen.

  13. Carla

    bedankt
    reuze interessant

Geef een reactie