Dit jaar organiseerde ik voor de vijfde maal #meimotten op de sociale media. Iedere dag van mei een nachtvlindersoort of -groep in het zonnetje om aandacht te vestigen op de nachtvlinders in het algemeen. Want de nachtvlinders (evenals alle insecten) hebben de aandacht meer dan nodig. Ik val wellicht in herhaling, maar het gaat niet goed met de insecten. 75% achteruitgang in de afgelopen decennia! Een dalende trend die helaas niet alleen de insecten treft, maar de natuur in het algemeen. En op den duur zal het ook ons gaan treffen, want we kunnen nu eenmaal niet zonder natuur. Maar terug naar de #meimotten. Eind 2023 heb ik X voorgoed vaarwel gezegd, dus zocht ik de samenwerking met Mary van der Es om toch ook op dat platform de nachtvlinders in de maand mei een podium te blijven geven. Zelf heb ik Facebook, Instagram en Bluesky gebruikt om de nachtvlinders te promoten. Eenendertig dagen lang nachtvlinders op sociale media, hieronder vier soorten die de revue passeerden.
Koperuil
Op dag 9 was de koperuil (Diachrysia chrysitis) aan de beurt. Een vlinder die zijn Nederlandse naam eer aandoet, een naam die overigens al heel oud is. En zoals vaker het geval is, geldt dat ook voor bijvoorbeeld de Engelse (Burnished Brass), de Franse (Vert Doré) en de Duitse (Messingeule) naam. Allen verwijzen ze naar de mooie koperen of gouden glans op de vleugels. Het zal je niet verbazen dat ook de wetenschappelijke naam hierop gebaseerd is. De geslachtsnaam Diachrysia komt van het Griekse diakhrusos, wat met gouddraad geweven betekent. En chrysitis komt van khrusites, wat verwijst naar de gelijkenis met goud.
De koperuil komt in heel Nederland voor en vliegt van mei tot en met oktober. Vaak zijn er twee, maar soms is er ook een derde generatie. Je kunt ze ‘s avonds in de schemering al zien zien vliegen, waarbij ze foerageren op bloemen van onder meer de vlinderstruik (Buddleja davidii) en kamperfoelie (Lonicera). De koperuil heeft een roltong en kan dus eten. Dat lijkt niet zo bijzonder, maar dat is het wel als je weet dat slechts 20% van de nachtvlinders kan eten. De overige 80% moet het hebben van de voedingsstoffen die ze in het rupsstadium hebben binnengekregen. Daar moeten ze verder op teren. Die vlinders worden dan ook niet zo oud, hooguit enkele weken.
De rups van de koperuil foerageert ‘s nachts op de waardplanten, waaronder brandnetel en dovenetel. Overdag verstopt de rups zich dicht bij de grond onder de waardplant. Je kunt ze zowat het hele jaar tegenkomen en ze overwinteren als jonge rups in de vegetatie.
Metaalvlinder
We blijven even in de metalen, want op 11 mei kwam de metaalvlinder (Adscita statices) aan bod. Het is een dagactieve nachtvlinder die op zonnige dagen gezien kan worden op bloemen van diverse kruiden, zoals bijvoorbeeld jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris), klaver (Trifolium) en distels (Carduus). Ook bij deze soort is het snel duidelijk waar hij zijn Nederlandse naam aan te danken heeft, de metaalachtige glans van de groene vleugels verraden het meteen. Je kunt de soort vooral in het oosten en zuiden van het land tegenkomen, vooral op de zandgronden. Verder her en der aan de kust, op een paar Waddeneilanden en ook wel in veenweidegebieden.
De metaalvlinder vliegt van half mei tot begin augustus. De rupsen zijn te vinden vanaf augustus en doen zich te goed aan vooral veldzuring (Rumex acetosa) en schapenzuring (R. acetosella). In de winter verblijven de halfvolgroeide rupsen in de vegetatie. Nadat ze in het voorjaar zich verder volgevreten hebben, gaan ze verpoppen in een cocon dicht bij de grond en vanaf mei vliegen er weer nieuwe metaalvlinders rond.
Muntvlindertje
Halverwege de maand, op 15 mei, was het muntvlindertje (Pyrausta aurata) aan de beurt. Een micronachtvlindertje dat ook veel in tuinen voorkomt. Deze vliegt van eind april tot eind september in twee overlappende generaties. Het muntvlindertje is maar 10 tot 15 millimeter groot, maar door de prachtige paarse kleur en de gele vlekjes valt hij wel op. Zoals de naam al doet vermoeden zijn de rupsen dol op verschillende muntsoorten, waaronder watermunt (Mentha aquatica), aarmunt (M. spicata) en appelmunt (M. suaveolens). Maar daarnaast zit de rups ook op vele andere planten als wilde marjolein (Origanum vulgare), veldsalie (Salvia pratensis), citroenmelisse (Melissa officinalis) en wild kattenkruid (Nepeta cataria).
Het muntvlindertje hoort tot de uitgebreide familie van de grasmotten (Crambidae). De wetenschappelijke soortnaam aurata komt van het Latijn en betekent gouden, naar de goudgele vlekjes op de vleugels. Het muntvlindertje lijkt sterk op het verwante purpermotje (P. purpuralis). Deze is in Nederland zeldzaam. Er zijn een paar verschillen tussen beide soorten, waaronder een meer witte band over de ondervleugel bij het purpermotje, waarboven nog een kleinere smallere band loopt.
Gestreepte goudspanner
Bij de laatste die ik in dit blogje aan bod laat komen kom ik toch weer even terug op metaal. Want op dag 23 was de gestreepte goudspanner (Camptogramma bilineata) aan de beurt. Het is een veelvoorkomende soort die je in heel Nederland kunt tegenkomen. Ook overdag kun je ze zien, want als ze in hun rust gestoord worden vliegen ze meteen op. De gestreepte goudspanner is makkelijk te herkenen door de goudgele tot geelbruine kleur en de bruine dwarslijnen op de vleugels. De wetenschappelijke geslachtsnaam Camptogramma komt van het Griekse kamptos, wat gebogen betekent, en gramma, wat lijn betekent. Een duidelijke verwijzing naar de bochtige lijnen op de vleugels. De soortnaam bilineata komt van bi, voor twee, en linea, voor lijn. Dit verwijst naar de lijnen die de donkere band halverwege de vleugel begrenzen.
De gestreepte goudspanner vliegt van mei tot november. De rupsen gebruiken onder meer walstro- en zuringsoorten als waardplant. Deze kun je vinden van juni tot en met april. De rups overwintert op de waardplant.
Bronnen:
- De Vlinderstichting
- Wikipedia
- Microvlinders
- Schmetterlinge und ihre Ökologie
- UKmoths
- Waring P. en Townsend M. – Nachtvlinders, de nieuwe veldgids voor Nederland en België – Kosmos Uitgeverij – derde druk, februari 2017
- Voogd J. – Het Nachtvlinderboek – KNNV Uitgeverij – eerste druk, 2019
Fijne info over deze nachtvlinders. Leuk en leerzaam !
Dank je 🙂
Schitterend mooie foto’s en zeer duidelijke info over deze beestjes Theo, geweldig man.
Dank je Paul! 😊
Mooie blog weer Theo.
Jammer dat we zo ver van elkaar wonen.
Groetjes,
Mary
Dank je Mary. 😊 Inderdaad jammer.