Bandheidelibel

Net zoals ik al enkele jaren tijdens de maand mei onder de noemer #meimotten de nachtvlinders in het zonnetje zet, doet Jan Katsman dat in maart met de libellen tijdens #libellente. Iedere dag een andere libel of juffer voor het voetlicht. Overigens is #libellente ooit gestart door Eric de Pay, ik heb het in mijn blogje van april 2022 over de vuurjuffer ook al eens genoemd. Nu heb ik nog lang niet alle Nederlandse soorten gezien en gefotografeerd. Er staan nu 39 van de ongeveer 72 soorten op mijn website. Ik heb er dus nog wel wat op mijn verlanglijstje staan. Sommige zal ik waarschijnlijk nooit voor de lens krijgen, zoals de gewone bronlibel (Cordulegaster boltonii), die met zijn 8,5 cm lengte de grootste libel van ons land is. Hij is heel zeldzaam en komt slechts op een paar plekjes in Zuid-Limburg voor. Een beetje ver rijden om een libel op de foto te zetten. Alhoewel je maar nooit weet natuurlijk. Aan de zeldzaamheid ligt het niet dat er sommige soorten ontbreken in mijn overzicht, want ik heb wel een aantal andere zeldzame soorten op de foto staan. Een daarvan steekt er wat mij betreft wel met kop en schouders bovenuit. Ik vind het een van de mooiste libellen van ons land. Niet voor niets heb ik deze in mijn logo staan: de bandheidelibel (Sympetrum pedemontanum).

Geen vergissing mogelijk

Bij libellen kunnen nog wel eens vergissingen ontstaan om welke soort het gaat. Bij de echte libellen zijn er genoeg die groenig en blauwig zijn en in eerste opzicht veel op elkaar lijken. Datzelfde geldt voor de juffers en dan met name de soorten met gedeeltelijk blauw achterlijf, zoals de algemeen voorkomende soorten azuurwaterjuffer (Coenagrion puella), watersnuffel (Enallagma cyathigerum) en variabele waterjuffer (Coenagrion pulchellum). Om je te helpen deze blauwe juffers uit elkaar te houden heeft de Vlinderstichting overigens een herkenningskaart gemaakt. En ook dan is een vergissing snel gemaakt, zo bleek toen de azuurwaterjuffer afgelopen vrijdag aan de beurt was bij #libellente en ik een heel goed gelijkende variabele waterjuffer had geplaatst. Bij de bandheidelibel is vergissing met een andere soort echter onmogelijk, in ieder geval in Nederland. De libel kenmerkt zich namelijk door een donkerbruine band dwars over de vleugels. Er is geen enkele andere libellensoort in Noordwest-Europa die dit heeft. Daarnaast hebben ze vrij grote pterostigmata (dat zijn de vlekjes bij de vleugelvoorrand). Die zijn in dit geval bij de mannetjes roodgekleurd en bij de vrouwtjes crèmekleurig.

Kleinste heidelibel

Als het mannetje van de bandheidelibel helemaal uitgekleurd is, heeft het een prachtig rood achterlijf. Vergelijkbaar met de bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum). En als je de vleugels niet ziet, zou je hem zomaar voor deze soort kunnen aanzien. Het is ook niet zo verwonderlijk natuurlijk, want ze behoren tot hetzelfde geslacht van de heidelibellen (Sympetrum). En zoals ik in een eerder blogje over de heidelibellen al schreef hebben vrijwel alle mannetjes van dit geslacht een rood achterlijf. De bandheidelibel is samen met de zwarte heidelibel (Sympetrum danae) en de zeer zeldzame Kempense heidelibel (Sympetrum depressiusculum) de kleinste van de heidelibellen in ons land. Zoals vaker bij libellen gebeurt, lijken de jonge mannetjes met hun gele achterlijf op de vrouwtjes. Pas als ze uitgekleurd zijn, krijgen de mannetjes hun mooie rode achterlijf. Uitgekleurde vrouwtjes hebben een bruin achterlijf.

Kwelwater

De bandheidelibel voelt zich helemaal thuis bij ondiepe, zwakstromende watertjes, bijvoorbeeld beekjes en slootjes. Maar ook stilstaande wateren, plasjes en moerasjes behoren tot de lievelingsomgeving van deze soort. Bij voorkeur in de volle zon. Bandheidelibellen hebben ook een voorkeur voor water waar kwel aanwezig is. Kwel is kort gezegd grondwater dat aan de oppervlakte komt. Het is meestal erg voedsel- en zuurstofarm en vaak ook kalk- en ijzerhoudend. Dat laatste zorgt ervoor dat plekken waar kwelwater aan de oppervlakte komt (het zogenaamde kwelpunt) vaak een specifieke roestbruine kleur heeft. Dit komt doordat het opgeloste ijzer met de zuurstof uit de lucht oxideert tot ijzeroxiden, roest dus. Deze ijzeroxiden zijn niet oplosbaar in water en zullen dus als een vaste stof neerslaan. Daarnaast kan het ijzer in het kwel ook binden aan fosfaten. Die chemische stoffen zijn vaak in het water aanwezig uit (kunst)mest. Dan ontstaan ijzerfosfaten die een dun blauw tot paars vliesje op het water vormen. Eigenlijk zijn het niet de ijzerfosfaten die op het water drijven, maar het zijn miljoenen ijzerminnende bacteriën die zich te goed doen aan de ijzerfosfaten. Je hebt het vast wel eens gezien. Het lijkt net alsof er een oliefilm op het water drijft. Het verschil tussen zo’n ijzerfosfaatvliesje en een oliefilm is makkelijk te controleren. Als je met een stok in de film prikt of er een steentje in gooit zal het ijzerfosfaatvlies openbreken en zo blijven. Als het vliesje meteen weer dichtloopt heb je met olievervuiling te maken. Neem dan contact op met het waterschap, want olie in het water willen we natuurlijk niet hebben.

Van Nederland tot in Japan

Verspreidingskaart Bandheidelibel
(Bron: NDFF)

De bandheidelibel heeft een groot verspreidingsgebied vanaf West-Europa tot aan Japan. De westelijke grens van het verspreidingsgebied loopt verticaal door Nederland, België en Frankrijk. Zuidelijker dan de Alpen is de soort niet te vinden, alhoewel er hier en daar wat kleine, geïsoleerde populaties zijn in Spanje, Roemenië en de Balkan. In Groot-Brittannië is de bandheidelibel volledig afwezig. Slechts één keer heeft Ian D. Smith in Wales een – verdwaald – exemplaar gevonden, op 16 en 17 augustus 1995. In Nederland kwam de libel tot de tachtiger jaren van de vorige eeuw niet voor. In de laatste twee decennia van de 20e eeuw werden ze mondjesmaat waargenomen in Limburg en Zuidoost-Brabant. Sinds 1999 wordt de soort algemener en inmiddels heeft de soort zich verspreid over het oosten van het land. In Overijssel is de kans het grootst om ze aan te treffen.

Gelijktijdig uitvliegen

De bandheidelibel vliegt vanaf half juni tot begin september, met een piek in eind juli en begin augustus. Na de paring worden de eitjes door het vrouwtje afgezet. Eerst houdt het mannetje het vrouwtje tijdens de eiafzet nog stevig vast in tandemhouding. Maar zodra hij ziet dat alles goed verloopt laat hij het vrouwtje los en gaat zij alleen verder. Zij doet dit in de vlucht op plaatsen met veel waterplanten. Daarbij worden de eitjes als het ware op het wateroppervlak gelegd. Ze dipt dus niet of nauwelijks met haar achterlijf in het water, zoals je bij andere soorten libellen ziet. De eitjes overwinteren en komen dan in het voorjaar uit. De bandheidelibel kent dus een eenjarige cyclus. Er is niet, zoals bij andere soorten, sprake van een of meerdere overwinteringen van de larven. De larven van de bandheidelibel ontwikkelen zich vervolgens erg snel om vanaf half juni uit te sluipen. Dit uitsluipen gebeurt in sommige gevallen in een erg kort tijdsbestek, waardoor er op een locatie plots erg veel verse imago’s kunnen rondvliegen.

Maar dat is bij deze prachtige libellensoort zeker geen vervelend gezicht.

Bronnen:

Dit bericht heeft 14 reacties

  1. picpholio

    Schitterende opnames Theo en ook hier weer een pak informatie waar je wat uit opsteekt.

  2. Peter

    Wederom een mooie en leerzame column Theo. Ik zal dit jaar eens op zoek gaan naar deze rakker in het Drentsche A gebied. Wie weet tref ik hem aan tussen de weidebeekjuffers die er in redelijk grote getale te zien zijn.

    1. Theo

      Dank je Peter. Weidebeekjuffers zitten daar inderdaad voldoende en ook de beekrombout kun je daar aantreffen. Bandheidelibellen worden daar niet zo vaak gezien, slechts enkele waarnemingen op waarneming.nl Maar wie weet!

  3. Chantal Jacobs

    prachtige libel! en goede foto’s! doe verder aub

  4. Ellen

    Dankjewel weer Theo voor dit boeiende verhaal en de mooie foto’s. Ik heb deze soort nog niet gezien (Waalwijk). Met een vijver in de tuin en een aan de gracht liggende tuin heb ik hier wel veel libellen dus hopelijk komt deze ook nog eens aanvliegen. Vorig jaar vloog hier een aantal dagen een hele grote libel scherend over gras en planten met grote snelheid. Ik heb dit schouwspel 3 dagen kunnen volgen maar een foto maken met mijn toestelletje was gewoon onmogelijk. Rustig zitten deed deze libel namelijk niet. Maar goed, ik heb ontzettend kunnen genieten van het wonderbaarlijke schouwspel. Dat is ook wat waard. Hopelijk krijg ik dit jaar deze libel weer op bezoek en natuurlijk ga ik dan weer proberen een foto te maken. Deze libel kwam altijd einde middag begin avond. Of in ieder geval viel hij dan op door zijn of haar vlucht.

    1. Theo

      Graag gedaan weer Ellen. In de omgeving van Waalwijk zitten ze inderdaad niet. Als je ze wilt zien zul je naar het oostelijk deel van Brabant moeten. Maar met je vijver en de gracht zul je inderdaad wel veel libellen in de tuin hebben. De kans is overigens klein dat de bandheidelibel bij je vijver komt. Dat is niet echt een geschikte biotoop. Als het een grote libel was dan zou het een grote keizerlibel kunnen zijn, dat is een van de grootste in ons land. De mannetjes vliegen inderdaad erg onrustig heen en weer, kijkend of ze een vrouwtje vinden of om andere mannetjes te verjagen. Hopelijk krijg je deze dit jaar wel op de foto. Ik ben benieuwd wat het is.

  5. Paul Dirksen

    Je heb ze er schitterend mooi opgezet Theo.
    ik heb deze mooie soort ook op de plaat gezet, vlak bij Leusden.

  6. Jac

    weer een pracht verhaal en een boel geleerd bedankt natuurlijk ook voor de mooi foto’s.

  7. Wim Pijper

    je hebt het goed verwoord en precies de mooiste libellen die ik ook op mijn lijstje ook heb ik heb ze beide in Limburg gefotografeerd de gewone bronlibel is inderdaad een hele mooie en grootste libel
    ik lees jou blog met heeel veel plezier en zeker door blijven gaan

Geef een reactie